Op 28 september 2022 werd Yannick Verdyck – uitgesproken corona- en overheidscriticus – doodgeschoten door een speciale politie-eenheid in zijn huis in Antwerpen (België). Ik breng het verhaal hier terug boven water om twee redenen. Ten eerste is het een casus die past binnen mijn reeks artikelen over nut en nadeel van complottheorieën. Hij toont dat een analyse van deze dramatische gebeurtenis in termen van een complot weliswaar de eenvoudigste en meest logische lijkt, maar wellicht verkeerd is. Ten tweede is er tot op heden nog geen bevredigende rechtspraak gebeurd omtrent de dood van Yannick. Ofwel zinken we als samenleving weg in onverschilligheid, ofwel houden we het verhaal levend en proberen we het zo te schrijven dat het Reële er werkelijk een rustplaats in kan vinden.
Het verhaal dat in de media gebracht werd klonk aanvankelijk ongeveer als volgt: Yannick was coronascepticus, extreem-rechtse complotdenker, antivaxxer, ‘prepper’ en ‘anti-overheidsdenker’. Hij meende dat het einde van de wereld eraan kwam, had illegale wapens in huis en bereidde een terreuraanslag voor. Toen de politie-eenheid zijn huis binnenviel, opende hij het vuur. De politie opende daarop uit zelfverdediging het vuur en schoot Yannick dood. De verslaggeving schetste een door en door asociaal karakter en onderstreepte dat met bijpassende foto’s: Yannick met diepe, donkere ogen, demonstratief met een gasmasker op, enzovoort.
Merk op: terwijl overheid en media Yannick Verdyck wegzetten als complotdenker, produceerden ze dus zelf een complottheorie: Yannick Verdyck was in het geheim met een aantal trawanten een terreuraanslag aan het voorbereiden. Zo tonen media en overheid nog maar eens dat, als puntje bij paaltje komt, ze gewillig zelf complotdenker worden. De vraag die ons in dit geval nog rest: is hun complottheorie juist of verkeerd? Daar komen we op terug.
Het is verder ook ietwat ironisch dat een paar jaar na zijn dood de overheid Yannicks ‘preppersdiscours’ overgenomen heeft. Europa raadt aan om dringend een survivalpakket in huis te halen. Poetin is in het geheim plannen aan het smeden om Brussel aan te vallen (nog een overheids-complottheorie). Met een surivalpakketje alleen gaan we het overigens niet redden. We moeten massaal onder de wapens. De plannen voor nieuwe militaire infrastructuur rijzen als paddenstoelen uit de grond. Natuurgebieden moeten eraan geloven; Poetin is nog gevaarlijker dan het klimaat.
De Belgische eerste minister – onder politici nochtans zonder twijfel één van de intelligentsten, met bovendien een uitstekende historische kennis – toont dat hij tot de grootste offers bereid is. Hij publiceert op zijn sociale media een foto van zijn zoon die in legeruniform het terras schoonmaakt; hij kan niet wachten om zich bij de reservisten aan te melden. De minister van defensie kan niet achterblijven. Hij helpt om de jeugd ‘sneuvelbereid’ te maken. Hij richt binnen het leger een afdeling op waar jongeren kennis kunnen maken met dronetechnologie en -operaties om hun interesse in het leger aan te wakkeren. Jong geleerd is oud gedaan. Hij post verder ook een tekening van zichzelf als Rambo met een rakettenwerper. Vergeleken met deze minister is Yannick Verdyck een zachtgekookt eitje.
Ik begrijp natuurlijk dat Yannick, in tegenstelling tot deze ministers, zijn discours voerde vanuit een ‘anti-overheidssentiment’. Met andere woorden: Yannick zijn grote schuld ligt niet in het dwepen met wapendracht maar wel in het feit dat hij zich tegen de gevestigde orde keerde. De media vermeldden dat ook expliciet: Yannick was een ‘anti-overheidsdenker’. Sinds een paar jaar is dat blijkbaar een nieuw stigma geworden dat in de media systematisch gebruikt wordt. Kan iemand me eens uitleggen: sedert wanneer is het verboden om tegen de overheid te zijn? Is een overheid waar men niet tegen mag zijn niet per definitie een dictatuur, dus een overheid waar men tegen moét zijn?
Een paar dagen na de dood van Yannick lieten de media hun complottheorie overigens min of meer vallen. Yannick was weliswaar een extreem-rechtse complotdenker, antivaxxer, prepper en anti-overheidsdenker, maar hij had wellicht geen illegale wapens in huis, bereidde wellicht geen treuraanslag voor en had wellicht ook niet geschoten op de politie.
Het siert de media in zekere zin dat ze deze correctie doorvoerden, maar het maakt het in zekere zin alleen maar merkwaardiger dat ze de manier waarop Yannick om het leven kwam niet fundamenteel in vraag stellen. Vinden ze dan werkelijk dat antivaxxers en complotdenkers, ook als ze niets illegaals gedaan hebben, mogen opgeruimd worden door de politie? Is dit niet simpelweg het legitimeren van staatsterreur tegen dissidenten? De correctie kwam bovendien ook te laat. De complottheorie had haar giftige angel al diep in het vlees van het sociale weefsel gestoken. Ze had de emoties en beroering die elk nieuw event teweegbrengt al in vaste banen geleid. Als het marktkraam van de publieke emoties eenmaal aan een valse theorie is uitverkocht, dan gaat de waarheid met een leeg mandje naar huis.
***
Het duurde bij mij een paar dagen voor ik doorhad dat de krantenartikelen over de doodgeschoten terrorist over een jongeman ging die ik zelf een paar keer had ontmoet. Ik herinner me het moment waarop ik het me met een schok realiseerde. Ik had de foto’s en horrorverhalen in de krant in eerste instantie psychisch niet verbonden aan de man die ik zelf een paar keer had gesproken op bijeenkomsten van ‘coronasceptici’.
Yannick had een masterdiploma in de wiskunde en was van beroep goud- en zilverhandelaar. Verder was hij voorzitter van een schuttersclub. Hij zag de toekomst inderdaad niet rooskleurig. Onze maatschappij gaat de afgrond in – er komt sociale onrust en oorlog. Je bereidt je maar beter voor. Yannick had, met andere woorden, geen doorsnee-profiel. Hij stak dat op sociale media ook niet onder stoelen of banken. Hij postte regelmatig foto’s van wapens en waarschuwde dat we straks ons eigen lot in handen zouden moeten nemen. Je kan zijn posts op het internet zelf nog terugvinden als je wil. In een samenleving waarin de staat meer en meer het recht op geweld en wapendracht monopoliseert, had Yannick, met andere woorden, zijn door zichzelf gecultiveerde imago niet echt mee.
Maar hoe wezenlijk is een imago? Verbergt een imago niet vooral iets van een mens, eerder dan dat het het Reële ervan toont? Een samenleving die enkel op het imago afgaat, is een samenleving die leeft in schijn, een samenleving die de essentie van de mens overboord gooit, een samenleving die onvermijdelijk een ont-menselijkende samenleving wordt.
Wie Yannick kende voorbij het imago, kende een mens die men gemakkelijk graag kon zien. Ik daag iedereen uit om deze podcast met Yannick te bekijken. Als je ernaar gekeken hebt mag je me vertellen of je nog altijd onverschillig blijft onder zijn dood. Je ziet er Yannick zoals ik hem zelf gekend heb, een wat verlegen maar aangename gesprekspartner. Hij had zijn mening die hij met passie verdedigde maar hij luisterde bij mijn weten ook altijd naar de mening van anderen. Hij maakte ook een uitgesproken intelligente indruk, onder andere door zijn buitengewone kennis over wiskunde, geschiedenis en economie. Je kreeg een gratis lezing elke keer je hem een vraag stelde.
Als Yannick niet interessant was, was hij grappig (en vaak beiden tegelijk). Hij verstond de kunst om mensen aan het lachen te brengen zonder daar iemand voor te moeten schofferen of kwetsen. Goede humor getuigt van nobelheid, het is een kristal dat zich vormt in een mens die de zwaarte van het bestaan heeft ondergaan en er toch mens is onder gebleven. Ik ken Yannick niet goed genoeg om te weten hoe zijn leven is gelopen. Maar ik las in de taal van zijn ogen en zijn lichaam de mildheid van iemand die met het leven geworsteld heeft. Mocht ik honderd foto’s nemen van Yannick, geen enkele zou lijken op de foto’s die ik in de krant gezien heb.
Wie Yannick als mens kende, kan met andere woorden maar moeilijk geloven dat hij werkelijk van plan was om een terreuraanslag te plegen. Misschien wat stoer gepraat – dat zou kunnen. Mijn bescheiden mening is dat Yannick noch dom noch gewelddadig genoeg was voor het plannen van een aanslag. Dat neemt niet weg – deze denkpiste mag onderzocht worden. De mens is een wezen met veel gezichten en verborgen kanten. Sommigen leven een gans leven met een seriemoordenaar samen zonder het monster in hem te zien. We kunnen niet uitsluiten dat ook Yannick achter zijn verlegen, intelligente en humoristische stijl toch aan een terrorist onderdak bood.
Het probleem is niet zozeer dat de terreurhypothese onderzocht wordt. Het probleem is dat ze tot op heden niét onderzocht wordt. Ze moet onderzocht worden. Het is namelijk zo dat het openbaar ministerie na een gerechtelijk onderzoek in 2024 besloten heeft dat Yannick dus wel degelijk een terreuraanslag voorbereidde, maar geen enkel substantieel bewijs voor dit besluit levert. Is dit een proces of een schijnproces?
De gerechtelijke procedure die tot nu toe gevolgd werd, biedt geen antwoord op de vraag naar het waarom van de dood van Yannick. De mensen die sympathiseren met Yannick zoeken dat antwoord niet zelden in een complottheorie: de overheid heeft Yannick willens-wetens uitgeschakeld, men heeft een voorbeeld willen stellen voor de hele overheidskritische groep, enzovoort. Ik begrijp dat dergelijke ideeën in zekere zin voor de hand liggen, maar ze hebben me toch nooit als aannemelijk voorgekomen.
***
Een paar maanden geleden, drie jaar na Yannicks dood: een man die vroeger in de militaire sfeer heeft gewerkt vraagt me om een gesprek. Hij wil me over iets spreken van maatschappelijk belang. We spreken een paar weken later af, met mijn assistente erbij. Hij vertelt me over een kwestie binnen zijn professionele omgeving die inderdaad interessant is voor iemand die schrijft over totalitarisme. Plots slaat zijn discours een zijspoor in. De man beweert precies te weten hoe de moord op Yannick gebeurd is. Zijn verhaal gaat als volgt:
In een organisatie waar Yannick lid van was, zat sinds jaren een informant van staatsveiligheid. Er ontstond een persoonlijke relatie met Yannick die op een bepaald moment, door een voorval in de romantische sfeer, oversloeg in vijandschap en rivaliteit. Daarop stuurde de informant een rapport naar staatsveiligheid waarin hij aandrong op een onderzoek: ‘Die Yannick Verdyck heeft wapens in huis; hij staat wantrouwig ten aanzien van de overheid; hij zit in een netwerk van complotdenkers’.
Staatsveiligheid trekt het bericht niet verder na maar klasseert Yannick direct als staatsgevaarlijk. Dat op zich is niet uitzonderlijk volgens mijn gesprekspartner. Staatsveiligheid wordt gesubsidieerd op basis van het aantal gevaarlijke situaties. Liever een gevaarlijke situatie teveel dan te weinig. Ze stuurden het rapport van de informant direct door naar de politie met de vraag om een speciaal interventieteam te sturen: directe actie vereist, als het vanavond niet meer kan, dan deze nacht. Op dat moment is geen Nederlands team beschikbaar. Dan sturen we maar Franstalig agenten. Op 28 september 2022 om vijf uur ’s nachts blaast een Franstalige speciale interventie-eenheid met springstof de deur van het huis van Yannick op en stormt naar binnen.
Verplaats je nu in de positie van Yannick: je ligt ’s nachts in je bed, met serieuze voorraden goud en zilver in je huis. Je hoort hoe je deur opgeblazen wordt en Franssprekende mannen je huis binnenstormen. Inderdaad – je bent overtuigd dat je overvallen wordt door gangsters. Of Yannick al dan niet naar een wapen gegrepen heeft weet ik niet, maar de kans is niet onbestaande. In alle geval opende de politie het vuur. Toen de ouders van Yannick na dagen eindelijk het lichaam van hun zoon mochten zien, was het doorzeefd met kogels.
Dit verhaal is geen complottheorie. Het is een verhaal dat de dood van Yannick kadert als een exces van wat Hannah Arendt een ‘tirannie zonder tiran’ noemt, een ver gevorderd bureaucratisch systeem waar iedereen de (absurde) regels volgt en niemand zich nog verantwoordelijk voelt:
“In a fully developed bureaucracy there is nobody left with whom one can argue, to whom one can present grievances, on whom the pressures of power can be exerted. Bureaucracy is the form of government in which everybody is deprived of political freedom, of the power to act; for the rule by Nobody is not no-rule, and where all are equally powerless, we have a tyranny without a tyrant.” (Arendt, 1970, On Violence)
Werd Yannick Verdyck in de eerste plaats vermoord door de bureaucratie- de bureaucratie die in ver doorgedreven vorm altijd absurd én moorddadig wordt? Bureaucratie komt voort uit het rationalistische wereldbeeld. Ze komt voort uit de illusie dat het menselijke samenleven georganiseerd moet worden op basis van (pseudo)rationele regels in plaats van een wet die echt een wet is, dat wil zeggen, een wet die gegrond is in ethisch besef. In bureaucratische systemen gaat uiteindelijk elke wet én elk ethisch besef verloren.
Als de bureaucratie de moordenaar van Yannick is, betekent dat dan dat niemand Yannick bewust heeft willen vermoorden en niemand dus verantwoordelijk is voor zijn dood? ‘Je bent verantwoordelijk voor je onbewuste’, meende Sigmund Freud. Ik geef Freud daarin gelijk. Maar de schuldvraag is gecompliceerder dan in het geval van een intentionele en geplande moord. In dit geval is er niet één schuldige maar eerder een soort cluster van semi-schuldigen, een tijdelijk letaal verbond dat zich spontaan organiseert, een tumor die oprijst in een bureaucratisch lichaamsweefsel dat door afwezigheid van ethisch besef zijn natuurlijke weerstand tegen de doodsdrift volledig verloren is.
Op intellectueel én emotioneel vlak is deze analyse veel moeilijker dan een analyse in termen van complotten. Ze vraagt dat we de grote maatschappelijke problemen van deze tijd kunnen beschouwen in al hun complexiteit en dat we ons de moeilijkere vragen durven stellen: Hoe is die bureaucratische Leviathan precies opgerezen tijdens de moderniteit? Wat is het verband met de pseudo-rationaliteit (het rationalisme) van de Verlichtingscultuur? Deze analyse vraagt noch min noch meer dat we mentaal in staat zijn om boven ons rationalistische wereldbeeld uit te stijgen en onze realiteit te ervaren als een product van (metafysische) processen die uiteindelijk elk rationeel begrip overstijgen. Een analyse in termen van een complot, daarentegen, maakt dat allemaal overbodig. De waarheid is simpel, het probleem is de kwaadaardige elite, geen nood aan transcendentie van het rationalisme of metafysica om de realiteit te begrijpen.
De grootste uitdaging ligt echter niet op intellectueel maar op emotioneel-menselijk vlak. Een complottheorie maakt ook hier de zaken in eerste instantie schijnbaar eenvoudiger. Eenmaal de grote schuldige gekend is, kunnen we onze woekerende emoties daarop richten. Geen nood meer om in de bureaucraten en politiemensen toch ook een beetje een spiegel van onszelf te zien; geen nood meer om te erkennen dat we onder bepaalde omstandigheden ook deel uitmaken van de kwaadaardige bureaucratische tumor die Yannick het leven kostte.
Complottheorieën – van de overheid zowel als van dissidenten – zijn soms juist en soms verkeerd. Maar ze hebben bijna altijd de neiging om zondebokken te zoeken en op niveau van de intenties van de mens overmatig te simplificeren. Ze gaan bijvoorbeeld voorbij aan het feit dat de mens zijn eigen intenties meestal niet goed kent en verdeeld is tussen allerhande soorten verlangens en impulsen. In die zin doet een (onjuiste) complottheorie onrecht aan degene die ze als zondebok aanduidt: ze ontmenselijkt hem, terwijl hij in realiteit wel degelijk een mens is, een mens die verbazingwekkend gewoon is.
Daar zit de grootste uitdaging voor de mensen die zich nu kritisch opstellen ten aanzien van het dominante (mainstream) verhaal: de psychologisch simplistische interpretaties achterwege laten. Dat spoor is zowel intellectueel als menselijk een veel moeilijker spoor. In plaats van met koortsachtig enthousiasme de kwaadaardige elite op te sporen, komt het zwaartepunt van het ontwaken dan te liggen op de confrontatie met en het doorwerken van de eigen schaduwkanten.
Dat is ook min of meer de boodschap die Hannah Arendt bracht met haar ‘banaliteit van het kwaad’: het kwaad wordt niet bedreven door uitzonderlijk monsterachtige mensen; het wordt bedreven door mensen die merkwaardig gewoon en alledaags zijn, mensen die geloven dat ze het goede doen maar ongemerkt instrumenten van destructie en ontmenselijking worden. Dat is geenszins het privilege van de elite, je vindt het op alle niveaus en in zekere zin in elke mens terug (ik kom daar in volgende artikels nog op terug).
Principieel mensen blijven zien in degenen die betrokken zijn in zaken als de dood van Yannick is moeilijk, maar het is het meest juiste in intellectueel en ethisch opzicht. Het is het mooiste eerbetoon dat we Yannick kunnen geven, misschien wel het enige dat zijn absurde dood zinvol kan maken.
Keigoed essay omdat Mattias iets toevoegt aan de feitelijkheden rond de moord op Yannick, de hypothese van de ware toedracht van de moord buitengewoon gellofwaardig is, omdat Mattias deze praktijkcasus aanvoert om te laten zien hoe het bureaucratisch / totalitaire anonieme kwaad kan werken, omdat het essay een interessante visie bevat op 'complotdenken', omdat het de lezers aanspoort om aan schaduwwerk te doen zonder dat er wordt gepredikt en last but not least omdat sommige literaire vondsten van een ontroerende schoonheid zijn. Bijvoorbeeld: "Goede humor getuigt van nobelheid, het is een kristal dat zich vormt in een mens die de zwaarte van het bestaan heeft ondergaan en er toch mens is onder gebleven."
Heb met veel interesse het interview met Yannick bekeken. Een innemende persoonlijkheid met de moed zijn leven op geheel eigen manier in te richten. Tragisch dat hij oproept tot vereniging(sleven) waarbij het er dus alle schijn van heeft dat hij langs die weg tot zijn einde is gekomen.