Is er nu meer censuur dan in de voormalige Sovjet-Unie?
Ik ben het vaak oneens met Noam Chomsky maar in een een interview met Russel Brand deed hij een boude uitspraak die mijn aandacht trok. Hij beweerde dat we tegenwoordig in een soort totalitair systeem leven dat erger is dan de voormalige Sovjet-Unie. Chomsky geeft als voorbeeld de verslaggeving omtrent de oorlog in Oekraïne. Er kan geen woord gezegd worden dat afwijkt van het dominante verhaal of degene die het uitspreekt wordt gecensureerd. Het dominante verhaal omtrent die oorlog gaat nochtans regelmatig serieus de mist in. Of geloven we nog altijd dat Rusland de Nord Stream gaspijpleiding heeft opgeblazen? Dat misschien niet meer. Maar dat Rusland de Kachovka stuwdam heeft vernietigd, dat zal zeker blijken.
Het is misschien niet slecht om toch eens de tegenstem te beluisteren in het Oekraïne-verhaal. Niet omdat ik hoop dat we ons per direct achter Poetin scharen. Wel omdat er maar weinig oorlogen zouden zijn als iedereen de moeite deed om lang genoeg naar de vermeende vijand te luisteren. En net dat maakt de huidige censuur onmogelijk. Chomsky meent bijvoorbeeld dat het in de Sovjet-Unie onder het communisme gemakkelijker was om naar westerse zenders te luisteren dan nu naar Russische zenders in Amerika.
Chomsky weet wel iets van censuur. Hij heeft er een heel gedifferentieerde theorie over geschreven. Censuur rijst op door een veelheid aan psychologische, economische en sociologische mechanismen. De complexiteit kunnen zien van het oprijzen van censuur, is belangrijk. Op die manier vermijdt men een paranoïde overtuiging dat alle censuur via één centraal gestuurd groot complot tot stand komt. En men vermijdt evenzeer het omgekeerde, een radicale ontkenning van centraal gestuurde censuur. Psychologisch gezien hangen die twee trouwens samen. Zolang er mensen zijn die nergens een complot zien, zullen er mensen zijn die overal complotten zien.
Censuur verschijnt in de eerste plaats als zelfcensuur. De mens is een zichzelf censurerend wezen. Hij wil graag gezien, verlangd, bewonderd en begeerd worden; hij wikt en weegt zijn woorden omdat hij siddert en beeft bij de gedachte aan verwerping en verlating. Dat alleen al naait hem de mond dicht.
Maar daarnaast woekert in onze maatschappij zonder twijfel ook de ‘echte’ censuur. De baas van de Vlaamse openbare omroep legde begin dit jaar een spreekverbod op – het personeel mag op straffe van ontslag geen publieke kritiek meer leveren op de omroep. En een paar maanden later deed de eerste minister van de Belgische regering hetzelfde: kritiek geven op de regering betekent voor een minister vanaf nu ontslag.
De globale instituten geven daarbij het goede voorbeeld aan de nationale. De VN stelden naast een leger factcheckers ook meer dan 100.000 ‘digital first responders’ aan. Hun taak: elke stem op de sociale media die afwijkt van het dominante verhaal zo snel mogelijk immuniseren. En ze steken ook niet onder stoelen of banken dat ze voor hun censuur samenwerken met de sociale media-platformen. Facebook betaalde tijdens de coronacrisis maar liefst 35.000 mensen die, samen met Artificial Intelligence, 12 miljoen berichten censureerden die ‘onjuiste informatie’ over COVID-19 en het vaccin de wereld instuurden.
Onder de gecensureerden bevonden zich biomedische experts van wereldniveau, genre Dr. Peter McCullough, Dr. Robert Malone, Dr. Jay Bhattacharya en Dr. Aseem Malhotra. Het lijkt er elke dag meer op dat die experts in grote lijnen gelijk hadden met hun kritiek op het coronabeleid en dat het laten horen van hun stem onnodige verwoesting, lijden en het verlies van vertrouwen in openbare instellingen drastisch zou hebben verminderd. Maar dat belet de VN en andere globale instituten niet om de censuur nog op te drijven.
Ook politici ontsnappen de dans niet. In Nederland overweegt men zowaar om een politieke partij – het Forum voor Democratie – te verbieden; video’s van presidentskandidaat Robert Kennedy worden van YouTube verwijderd wegens ‘fake news’ en de Biden administratie wil Trump achter de tralies krijgen. Heeft dat echt te maken met vermoedens van strafrechtelijke feiten? Waarom is men dan niet even gedreven om te onderzoeken wat Obama en Clinton met de Epstein affaire te maken hadden? En waarom onderzoekt men niet of Bush willens en wetens loog toen hij met zijn claim omtrent Iraakse massavernietigingswapens tot een oorlog aanzette?
Het is in wezen eenvoudig. De intolerantie richt zich niet tegen wie de wet overtreedt; ze richt zich tegen degene die de dominante ideologie tegenspreekt. En ze neemt overal in het systeem toe. Op het niveau van de globale en nationale instituten, maar ook op het niveau van het individu.
Chomsky stelt onomwonden dat we in het Westen vandaag in een totalitair systeem leven. Dat kan tellen. Herbert Marcuse stelde in 1964 al hetzelfde in zijn boek De eendimensionale mens. Hij zei dat nazi-Duitsland misschien wel gevallen was maar dat Europa in wezen nog altijd een totalitaire samenleving was. De CIA heeft toen een dossier van 500 pagina’s over hem aangelegd. Boeken schrijven waarin je waarschuwt voor totalitarisme valt niet altijd in goede aarde. Ik kan het weten.
Het nieuw opkomende totalitarisme is niet zozeer fascistisch of communistisch van aard. Wat zijn opwachting maakt is het technocratisch totalitarisme; een maatschappij die geleid wordt door ‘experten’, versterkt met nooit eerder geziene technologische hulpmiddelen.
Het betreft in eerste instantie een zogenaamd ‘fluwelen handschoenen’ totalitarisme, dat de bevolking van haar (mentale) vrijheid probeert te beroven via min of meer geweldloze beïnvloedingstechnieken zoals nudging, het inhuren van influencers en journalisten, het onderdrukken van kritische boodschappen op sociale media via allerhande algoritmes, enzovoort. Denken dat dergelijke technieken onschuldig zijn is in psychologisch opzicht naïef. Ze komen in wezen altijd neer op vormen van manipulatieve communicatie. Wie de act van het spreken perverteert, perverteert de menselijke verhoudingen. Wie de menselijke verhoudingen perverteert, perverteert de mens. Eerst in het woord, dan in de daad.
Ik ben voorzichtiger dan Chomsky en Marcuse. Ik waarschuw dat we het risico lopen om in een totalitaire samenleving terecht te komen – niet dat het al zo ver is. Maar genuanceerdheid mag niet altijd baten. Een collega-professor voerde me onlangs tijdens een studiedag over rechts-extremisme op als ‘de ideoloog van het anti-overheidsextremisme’. Normaal gezien zou ik in de lach schieten. Maar mijn lach hapert toch een beetje. Ik durf namelijk niet helemaal uitsluiten dat mijn collega zichzelf gelooft.